Accueil Séances Plénières Tables des matières Biographies Documentation Note d’intention

Ullens Charles (1854-1908)

Portrait de Ullens Charles

Ullens Charles, Marie, Joseph catholique

né en 1854 à Anvers décédé en 1908 à Anvers

Représentant entre 1892 et 1900, élu par l'arrondissement de Anvers

Biographie

(Extrait de La Chambre des représentants en 1894-1895, Bruxelles, Société belge de Librairie, 1896, pp. 405-406)

ULLENS, Charles-Marie-Joseph-Aloïs, représentant catholique pour l’arrondissement d’Anvers, né à Anvers le 20 décembre 1854.

M. Ullens fit de brillantes études de droit: il prêta serment devant la Cour d'appel de Bruxelles en 1877.

Il fit partie du Conseil provincial de 1884 à 1887 et siégea au bureau en qualité de secrétaire.

Nommé substitut du procureur du roi à Anvers, le 14 juillet 1887, il quitta la magistrature le jour où les électeurs de l'arrondissement d'Anvers lui offrirent un siège au Parlement : il fut élu le 14 juin 1892 et réélu le 14 octobre 1894 par 60,704 suffrages, contre 42,000 donnés à la liste libérale et 4,500 à la liste socialiste.

Il participa aux débats provoqués par l'examen du projet de loi portant exemption du droit de fanal, établissement d'un droit d'accise sur la margarine et modification du tarif des douanes, et s'abstint aux votes sur le budget des recettes et des dépenses extraordinaires et sur le projet de loi relatif aux élections communales.

M. Ullens est chevalier de l'Ordre de Charles III d'Espagne et porteur de la Croix « pro Ecclesia et Pontifice. »


(Extrait du Handelsblad van Antwerpen, du 14 avril 1908)

En droeve tijding verspreide zich gisteren avond : jonkheer Karel Ullens de Schooten is Maandag namiddag overleden aan de gevolgen der longontsteking die hij over en 10tal dagen had opgedaan.

Slechts 52 jaar oud had hij gedurende zijn leven en in al de openbare ambten die hij vervuld heeft, de liefde en de genegenheid weten te verwerven, waarop de adel van zin hart en van zijn geest hem recht gaven.

Uit eene oude Antwerpsche familie gesproten, nauw verwand met de geschiedenis onzer stad, wijdd zich tot de balie, vervolgens tot de magistratuur, en oefende eenigen tijd het ambt uit van substituut van den procureur des konings.

Toen de Meeting hem een mandaat voor de Kamer aanbood, legde hij dit ambt neer en wijdde zich op voorbeeldige wijze aan zijnen parlementairen arbeid.

Bij de invoering der E. V., en toen de Meeting van eenige zetels moest afzien, stelde hij onmiddellijk zijn mandaat ter beschikking zijn lastgevers en was de eerste om mannen te laten voorgaan, die hij dacht beter geschikt te wezen om onze partij dienst te bewijzen.

Eene wreede slag voor hem was het afsterven zijn geliefde gade, dochter van baron Whettnall-d’Outremont, kwestor van den Senaat, die hem drie zoontjes naliet, waarvan er twee dit jaar hunne Eerste Communie doen. De opleiding zijner kinderen was van dan af zijne levenszending.

Toen M. Fred. Belpaire als voorzitter van den Katholieke Kring aftrad, was er maar één stem om jonkheer Ullens als zijn opvolger aan te duiden, omdat en elk wist dat beter keuze onmogelijk was.

Doch ook als eerevoorzitter van den Sint-Joesfskring, als hoofdman van het broederschap der XIVe Daagsche Berechting, gaf hij aan het volk het voorbeeld van de meest verheven deugden.

Aan zijne kinderen, aan zijn bloedverwanten en inzonderheid aan zijn bror, jonkheer Alfons Ullens-Osy, voorzitter der Conservatieve Vereeniging, de uitdrukking onzer diepe gevoelens van rouwbeklag.