Accueil Séances Plénières Tables des matières Biographies Documentation Note d’intention

Heuvelmans Florimont (1858-1931)

Portrait de Heuvelmans Florimont

Heuvelmans Florimont, Joseph, Théodore catholique

né en 1858 à Anvers décédé en 1931 à La Haye (Pays-Bas)

Représentant entre 1892 et 1900, élu par l'arrondissement de Anvers

Biographie

(Extrait de La Chambre des représentants en 1894-1895, Bruxelles, Société belge de Librairie, 1896, pp. 344-345)

HEUVELMANS, Joseph-Théodore-Florimond-Wilhelmine, représentant catholique pour l’arrondissement de Louvain, né à Anvers, le 12 janvier 1858

M. Heuvelmans fit ses études à l'Université catholique de Louvain. Il est avocat, juge suppléant à la justice de paix du deuxième canton d'Anvers et représentant pour l'arrondissement d'Anvers depuis le 14 juin 1892. Aux élections du 14 octobre 1894, il a été réélu par 60,806 suffrages.

M. Heuvelmans collabora à plusieurs revues littéraires avec Max WalIer, Ivan Gilkin, Albrecht Rodenbach, Pol de Mont, etc.

Flamingant convaincu , il a été l’un des fondateurs de la Conférence flamande du jeune barreau, dont il est actuellement vice-président.

Pendant le court espace de temps qu'il a passé à la Chambre, il a demandé l'élaboration d'un code industriel et a réclamé des mesures de protection contre les établissements dangereux en Campine ; il est l'un des auteurs de la loi fixant un minimum de traitement pour les secrétaires communaux ; il obtint la création d'une troisième chambre au Tribunal de commerce d'Anvers et, dans le grand débat économique, il traita spécialement la question de la margarine.


(Extrait de Ons Volk, du 1 novembre 1913)

Een groote, kloekgebouwde gestalte ; een van gezondheid blozend wezen opfleurend onder den blonden, grijswordenden baard en haar bos ; lachende oogen die van geestigheid en pret tintelen en flikkeren achter den gouden neusnijper ; een klare stem en een gulle lach ; een figuur uit de omlijsting eener schilderij van Jordaens neergedaald - zoo is de Friend Flor" uiterlijk. Een rechtzinnige, radikale flamingant, verdraagzaam en breed van gedachten, maar even trouw aan zijn politieke meetingistische beginselen als gehecht aan zijn katholieke godsdienstige overtuiging ; een fijne kunstminnaar met smaak begaafd en belezenheid gewapend ; een man met een helder hoofd en een vriend met een gouden hart - zoo is hij innerlijk.

Geen wonder dat M. Florimond Heuvelmans’ benoeming tot voorzitter der Politierechtbank van Antwerpen, door al die hem kennen, werd toegejuicht.

Aan de Katholieke Hoogeschool van Leuven was Flor. Heuvelmans de echte Flanor, zooals hij door Klikspaan wordt geschetst. En het zou ons niet verwonderen zoo in menig verloren dorp of afgelegen stadje van Vlaanderen de oude Fuchs van voorheen, die, daar verzeild, nu als weledelgeleerde dokter of weledelgestrenge avocaat “zijn respect houdt", bij 't lezen dezes, de vervlogen dagen van 't woelige studentenleven herdenkend en zich “den Floor" en dezes grappen herinnerend, een flesch ontstopte en het glas opgeheven hem een “goed heil" toedronk, zooals Karl Heinrich deed na Kellermann’s bezoek. Student was ”de Flor”' in de ziel, zoo student... dat hij het gebleven is tot op dezen dag. Maar ook Vlaming was hij toen en is hij gebleven. Hij was een der trouwste medewerkers van Albrecht Rodenbach en voorbereidde met hem en met Pol de Mont en Gustaaf Eeman de komst van dat machtig leger van Vlaamschgezinde studenten dat jaarIijks nieuwe striidkrachten levert aan onze Vlaamsche Beweging.

Met hen richtte hij den eersten Alg. VI. Studentonlanddag in, met hen stelde hij 't eerste Vlaamschgezind studententijdschrift , “Het Pennoen" op en leverde, toen het was verdwenen, menige bijdrage aan den “Vlaamschen Wekker" die, onder redactie van Julius Delbeke tot in 1886 werd uitgegeven. De bijzonderste dier bijdragen is “Jan Blokker, schetsen uit het Leuvensche studentenleven”, een pareltje van studentikoozen humor en opmerkingsgeest, dat nevens Klikspaans “Studententypen" en de Cock's “Ons Leven" prijken mag.

In 1882 vestigde Mr Flor Heuvelmans zich als advocaat te Antwerpen. Volbloed “Sinjoor" werd hij dadelijk bij den “Nederduitschen Bond" ingelijfd en was aldra een der verdiensteliikste leden van het bestuur dat toen mannen in zijn schooi Flor. had als Jan de Laet, Coremans, Lambrecht van Rijswijck, J. I. de Beucker, Lodewiik Mathot, Geert Schoiers, Julius Van Herendael, Piet Backx, allen strijders van het eerste uur in het Vlaamschge.zinde Meetingkamp. Toen het getal Volksvertegenwoordigers van het Arrondissement Antwerpen tengevolge van den aangroei der bevolking moest worden vermeerderd, viel de keus op den ronden, populairen en Vlaamschgezinden Flor.Huvelmans. Zeven jaar had hij zitting in de Kamer en was er de rechterhand van Coremans met wien hij tot het laatst de vlag der onafhankelijke, antimilitaristische en Vlaamschgezinde Meeting hoog in de lucht hield. Namelijk betoogde hij er reeds in 1898 de noodzakelijkheid eenen Vlaamsche Hoogeschool en deed de wetsbepaling goedkeuren - later door de Vlamingen de Heuvelmans wet genoemd - waardoor der Nedrlansch als de tal der Burgerwacht in Vlaanderen werd uitgeroepen. Intusschen werd hij tot lid van den Gemeenteraad van Antwerpen Verkozen, waar hij een van de getrouwste leden was dier groep der XIX, die gedurende vier jaren het den liberalen zoo lastig maakten.

Toen in 1900 het liberaal socialistisch cartel de Meetingistische minderheid uit den Raad dreef en in 1899 de invoering der Evenredige Vertegenwoordiging het getal Volksvertegenwoordigers der Meeting met de helft verminderde, trad Mr Heuvelmans uit het werkzame politieke leven.

Sedert wijdde hij zich uitsluitend aan zijn ambt van advocaat en van parlementairen vertaler waartoe hij in 1906 werd benoemd...

Toch bleef hij ook op Vlaamsch gebied werkzaam. Als Voorzitter van de “Vlaamsche Conferentie" der Balie van Antwerpen, die hij medestichtte en van het “Verbond der Vlaamsche Rechtsgeleerden" hielp hij de grondslagen leggen dier welgelukte Vlaamsche Rechtskundige Kongressen waarvan het zevende onlangs te Gent zulk een schitterenden bijval genoot. Als lid van het “Leescomiteit" van de te bekronen Vlaamsche tooneelwerken en als verslaggever der “Commissie” der prijskampen voor tooneelletterkunde door de stad Antwerpen ingesteld, bewees hij daar door allen, liberalen en katholieken, hooggewaardeerde diensten.

Flor Heuvelmans is thans 54 jaar. Een lange, eervolle en verdienstelijke loopbaan ligt nog vóór hem open. Met zijne vrienden van alle gezindheid die hem binnen kort, bij gelegenheid zijner benoeming, als blijk van sympathie en waardeering, een luisterrijk banket aanbieden. wenscht Ons Volk den trouwen vriend en verdienstelijken Vlaming een lange, voorspoedige loopbaan toe en een steeds groeiende en bloeiende gezondheid.

Vivat, Flor... eat !!!

De Snof


(Extrait du Standaard, du 24 avril 1931)

Mr. Flor Heuvelmans overleden

Zooals reeds gemeld is eergisterenavond in Den Haag na een kortstondige ziekte, in den gezegenden ouderdom van drie en zeventig jaren overleden Mr. Flor. Heuvelmans, die wegens activisme naar Nederland uitgeweken was.

Na studiën bij de EE. PP. Jezuiëten in zijne geboortestad Antwerpen, studeerde hij te Leuven, te samen met de dichter Pol de Mont en Albrecht Rodenbach. Met hen stond hij in het voorste gelid van de Vlaamsche Studentenbeweging, onder de vlag van hun tijdschrift “Het Pennoen”.

In de Orde der Advocaten bij de Antwerpsche balie opgenomen, genoot hij de raam voortreffelijk onderlegd te zijn.

Hij werd lid van den Tuchtraad van de Advocatenorde op jongen leeftijd reeds, Later werd hij opvolgenlijk kantonrechte en eerste politierechter te Antwerpen.

0ok werd hij voorzitter van de Vlaamsche Contferentie der Balie van Antwerpen en van den Bond der Vlaamsche rechtsgeleerden, en was hij aan de redactie van het Vlaamsch Rechtskundig Tijdschrift werkzaam,

Zijn politieke loopbaan begon met het lidmaatschap van den Antwerpschen gemeenteraad, later werd jih verkozen tot volksvertegenwoordiger.

Tijdens den oorlog sloot hij zich aan bij het activisme.

Hij werd lid van den Raad van Vlaanderen. Gevolmachtigde van dezen Raad, secretaris-generaal van het Vlaamsche ministerie van Justitie.

In Den Haag was hij voorzitter van de Hollandsch-Vlaamsch Vereeniging “Hou ende Trou” en van het Verbond van de Hollandsch-Vlaamsche Vereenigingen”.

We hebben reeds gewezen op zijn studentenwerk “Jan Blokker”. In de journalistiek leverde ook een en ander. Behalve politieke artikelen, o.m. in Het Handelsblad van Antwerpen, schreef hij in Ons Recht wekelijks het hoofdaftikel.

Na de amnestie is hij wel eenige malen naar Vlaanderen geweest om zijn vrienden te bezoeken. maar hij bleef in Den Haag gevestigd,

De begrafenis heeft plaats op Zaterdag a.s. op de R. K. Begraafplaats aan de Binckhorstlaan te Den Haag, na de Requiemmis in de H. Sacramentskerk aan de Laan van Poot, des v. m. 10 uur.


(Extrait du Standaard, le 28 avril 1931)

Begrafenis Mr. Flor Heuvelmans te Den Haag

Er was veel belangstelling op de R. K. begraafplaats St-Barbara te ’s-Gravenhage, bij de teraarde bestelling van Mr. Flor. Heuvelmans.

's Morgens waren in de R. K. Kerk aan Sportlaan plechtige uitvaartdiensten gehouden. Op de begraafplaats werd de droeve stoet opgewacht door zeer vele belangstellenden.

De kist was gedekt met de Vlaamsche Leeuwenvlag.

Op het voorplein van de begraafplaats schaarden allen zich rondom de baar en werd het woord gevoerd door Mr. Joz. van den Broeck, namens alle vrienden. Spr. schetste hoe boven al het andere steeds in Mr. Heuvelmans hoog geschat moest worden zijn goedheid, zijn zachtzinnigheid, zijn vriendschap en zijn trouw.

“ Voor ons - aldus spr. - is het een troost te weten, dat wij uw zegen voor uw werk hebben. Gij waart een der oudste onder ons en tijdgenoot en makker van Rodenbach. den vleugeladjudant en opvolger van Coremans, die de traditie van de Vlaamsche Beweging zuiver droeg, evenals de meerderheld der leden van den Raad van Vlaanderen het verdere geslacht vertegenwoordigen. Dit is voor ons een waarborg, dat wij op den goeden weg zijn.”

Na deze rede dankte de zoon van den overledene, heer Plet Heuvelmans,, voor de eer, aan zijn vader bewezen.

Vele kransen werden in den stoel meegevoerd.

Er waren bloemstukken van het Algemeen Nederlandsch Verbond. van het Vlaamsche Front, van den Dietschen Bond. van “Hou ende Trou” en van de Internationale Kamer van Koophandel.


(Extrait de De Schelde, du 24 avril 1931. Traduction en français ci-dessous)

M. Florimont Heuvelmans, die op 12 Januari 1858 te Antwerpen geboren werd, was een der stichters van die Vlaamsche studentenbeweging welke tot en macht is opgegroeid en wier rangen de intellectueelen - man van de Kunst, de Wetenschap tot de Politiek - komen die Vlaanderen het eindzege zullen lieden.

Hij deed schitterende humaniora studiën in het Onze-Lieve-Vrouw-College der Paters Jezuieten zijner geboortestad (Een zijner medeleerlingen was later als Wagner-zanger beroemd geworden Ernst Van Dyck. Deze trad zelfs op in de hoofdrol van een Fransch tooneelstuk - Raoul le_ Maudit (Raoel de vervloekte) – op verzoek der leeraars door Flor. Heuvelmans geschreven).

Te Leuven waar hij zich bij de Alma Mater in de Wijsbegeerte en Letteren, liet inschrijven om later de Colleges van Rechtsgeleerdheid te volgen, kwam hij in kennis met een groep hoog begaafde Vlaamsche jongelingen, die als studentenleiders en later als dichters, politici e.d. naam verwierven. Daarvan maakten zoo wij het wel hebben, deel uit o.m. .Bruwier, Alfons Depla, Julius Delbeke en meer andere van wie de verdienstelijkste waren de beroemd geworden Albrecht Rodenbach en Pol de Mont. Flor. Heuvelmans sloot zich bij hen aan en stond weldra mede aan 't hoofd.

Toen Het Gennoen, het eerste universitair Vlaamsch Tijdschrift, werd gesticht stelden Rodenbach en de Mont hem aan als redactie-secretaris en menigvuldig zijn de bijdragen die - onder de schuilnamen : Seghersen, Knib-belaar enz. - van zijne hand verschenen. Zij richtten ook een Studentenverbond op die de voorlooper is, geweest van ht thans zoo machtige organisme A.K.V.S.

Voor elke Vlaamsche gouw benoemde men een “keurman”. Voor Antwerpen werd dit ambt aan Flor. Heuvelmans toevertrouwd.

In 1882 behaalde deze het einddiploma van docter in de Rechten en liet zich bij de Orde der advocaten te Antwerpen inschrijven.

Hetzelfde jaar nog was in den “Vlaamsche Wekker” die door hem, Alfons Depla, Julius Delbeke, Emile Lauwers werd uitgegeven; zijn “Jan Blokker», “Schetsen uit het Leuvensch Studentenleven” verschenen, waarin “de Flor» die een ware “FIanoré”, de type van den “student” was - en altijd gebleven is - de volheid heeft uitgestort van zijn... “studentikozigheid.”

In Antwerpen, liet hij zich dadelijk inschrijven als lid van den Nederduitschen Bond, de Vlaamschgezinde, anti-militaristische, democratische fractie van de Meeting.

De Bond had, ook den exodus van het gros der liberalen (in de jaren 1870) uit de Meeting, zijn oorspro,kelijk karakter en daardoor mede grooten invloed op het volk nog behouden.

Het aantal vrijzinnigen, die met de katholieken onder zijn flag geschaard bleven, zijn actie die door zijn « Wijk-afdeelingen zich over gansch de stad, en de voorsteden uitstrekte, de beteekenis zijner leiders : de Laet, Coremans, Lambert, Van Rijswijk, de Beucker, Schoiers, Mathot, Backx, de gebroedrs Van Herendael e.a. gavenhem een gezag dat hem in staat stelde aan de pogingen te weerstaan bondgenoote de reactionnaire “Association Conservatrice”, welke er naar streefde de meeting in de groote kudde der staatskatholieke partij van Woeste volgzaam mee te doen loopen.

In den strijd voor het behoud van den Godsvrede in de meeting en het handhaven van het Vlaamschgezind en antimilitaristisch programma was en bleef Flor Heuvelmans en der hardtnekkigsten.

Geen wonder dat zijn candidatuur voor de beraadslagende lichamen telkens zijn werd voorgedragen op felle oppositie stuitte.

Toch werd hij in 1892 tot lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en in 1896 van de Gemeenteraad van Antwerpen verkozen.

In beide stond hij als vleugeladjudant van deze bij elke gelegenheid ter zijde.

In 1898 o.m. brak hij een lans ten voordeele der vernederlandsching van de Universiteit te Gent, voor welke hervorming hij als een der invloedrijkste en werkzaamste leden van de daartoe ingestelde “Commissie” ijverig propaganda maakte.

Op zijn voorstel nam de Kamer een wetsbepaling aan waardoor de Burgerwacht in Vlaanderen werd vernederlandscht.

Dat de Wet-Heuvelmans zooals men die bepaling heette, doode letter bleef, gelijk trouwens al onze taalwetten ; dat aan zijn eisch tot het inrichten van een gesticht van hooger onderwijs voor de Vlamingen, eerst twee en dertig jaar daarna werd toegegeven, zal in niemands oog afbreuk doen aan zijn verdienste.

In 1899, verminderde ten gevolge der invoering van de Evenredige vertegenwoordiging het getal Volksvertegenwoordigers van de Meeting met de helft.

In 1900 sloten de liberale en socialistische partijen te Antwerpen Cartel. Daardoor werd de groep waarvan Flor. Heuvelmans deel uitmaakte uit den stadsraad gedreven.

Flor. Heuvelmans trok zich toen uit het werkzame politieke leven terug.

Hij wijdde zich sedert hoofdzakelijk aan zijn ambt van advokaat en aan dit van parlementairen vertaler waartoe in 1906 werd benoemd.

Op zuiver gebied echter bleef hij ijveren.

Als voorzitter der “VIaamsche Conferentie” van de Balle te Antwerpen en van het “Verbond der Vlaamsche Rechtsgeleerden” - van welke beide instellingen hij een der stichters was - legde hij de grondslagen dier Vlaamsche Rechtskundige Congressen die met de andere Vlaamsche Wetenschappelijke hoogdagen zooveel bijdragen tot de cultureele ontwikkeling van Vlaanderen.

Als lid van het Leescomiteit voor te bekronen VI. tooneelstukken en als verslaggever van de Commissie der prijskampen en tooneelletterkunde, door de stad Antwerpen ingesteld, bewees hij, dank zij zijn kunstsmaak, zijne belezenheid en zijne onpartijdigheid, door allen hoog-gewaardeerde diensten.

In 1913 stelde Minister Carton de Wiart Mter Flor Heuvelmans aan als Rechter-voorzitter van de heringerichte Politierechtbank te Antwerpen.

Nooit werd betere keus gedaan. Flor. Heuvelmans was, dat erkenden allen in en volsten zin van het woord : “the right man on the right place.”

Zijn grondige rechtskennis. de ondervinding door hem opgedaan door het jarenlange vervullen van het ambt van bijgevoegd rechter, zijn edelmoedig, menschlievend hart, het feit dat hij als rasecht sinjoor als niemand de psyche kende van zijn medesinjoren, inzonderheid die der mindere standen, duidden hem als 't ware aan voor dien post.

Ook duurde het niet of de nieuw Politierechter was - heusch ! - populair bij zijn niet altijd aanbevelingswaardige rechtsonderhoorigen.

Zelfs de guurste elementen onder hen - de schooiers en landloopers - zouden geen kwaad hebben laten spreken over den man die zij brutaal-familiaire maar in den grond innig sympathiek “Onze Pee” heetten.

Zoo genoot Fl. Heuvelmans nu schaduwen van zijn levensavond naderaden, een otium cum dignitate dat hem tot het einde van zijn leven was verzekerd…

Indien Heuvelmans niet ware geweest een man die boven eigen voordeel en eigen rust, het recht voor zijn volk en de strijd voor dat recht verkiest...

De oorlog brak los.

Een der eersten zag hij in waar het heen ging, hoe naar de bedoeling der Belgische machtvoerders deze oorlog voor de Rechten der kleine volkeren diende te worden ten nutte gemaakt om het Vlaamsche volk er voor goed onder te krijgen.

Een der eersten onderteekende hij het Manifest tot goedkeuring van de door Bezettende Overheid uitgevaardigde bevordering ter vernederlandsching van de Universiteit te Gent. Hij aanvaardde het lidmaatschap van den “HoogeSchoolbond>, liet zich opnemén in den “Raad van Vlaanderen” en benoemen tot het ambt van secretaris-generaal van het - vernederlandschte - Ministerie van Justitie en tot Gevolmachtigde.

Al die betrekkingen vervulde hij eerlijk en nauwgezet.

In verband daarmede mag wel worden opgemerkt dat diegenen welke de activisten van alle denkbare misdaden beschuldigden het nooit gewaagd hebben eenige kritiek te oefenen op hun beheer in de verschillende bestuurs inrichtingen ; iets wat toch zeker ware gebeurd indien men daarop ook maar het minst hadde kunnen aanmerken.

Mter Flor Heuvelmans bekleedde het ambt van secretaris-generaal slechts eenige maanden.

De onwil der Bezettende overheid om de vernederlandsching van het Gerecht krachtdadig door te drijven noopte hem ontslag te nemen reeds de eerste maanden na zijn in dienst treden.

Hij besloot er toe toen diezelfde Overheid scheen geloof te willen hechten aan beschuldigingen van Belgische “vaderlanders» - waarvan het Belgisch Gerecht zelve de valschheid erkende en die schijnen te zijn uitgegaan van iemand die later zelve op smadelijke wijze uit zijn hooge ambt werd ontslagen....

Na den Wapenstilstand leefde Flor Heuvelmans met vrouw en kind in zeer bekrompen omstandigheden, voorziende door het geven van Iessen en het vertalen van juridische werken, in zijn levensbehoeften en in die van zijn gezin.

Hij is bezweken onder den last van het voor een zeventigjarige afmattend werk - gelijkmoedig, blijmoedig zelfs tot het oogenblik dat de beroerte hem trof - rustig den dood verbeidende toen hij zijn krachtin hem voelde toegeven....

Zoo iemand recht heft op een plaats op de lijst van de Martelaren die voor Vlaanderen streden leden, en hun leven offerden - dan is het Flor Heuvelmans de eens door België ter dood veroordeelde.

Ad. H.


(Traduction du texte qui précède)

M. Florimont Heuvelmans, né le 12 janvier 1858 à Anvers, fut l’un des fondateurs de ce mouvement étudiant flamand qui a grandi jusqu’à devenir une force, et dont les rangs voient venir les intellectuels — hommes d’Art, de Science et de Politique — qui mèneront la Flandre à la victoire finale.

Il fit de brillantes études d’humanités au Collège Notre-Dame des Pères Jésuites dans sa ville natale. (L’un de ses condisciples, Ernst Van Dyck, devait plus tard devenir célèbre comme chanteur wagnérien. Celui-ci joua même le rôle principal dans une pièce de théâtre française — Raoul le Maudit — écrite par Flor. Heuvelmans à la demande des professeurs.)

À Louvain, où il s’inscrivit à l’Alma Mater en Philosophie et Lettres, puis suivit plus tard les cours de Droit, il fit la connaissance d’un groupe de jeunes Flamands très doués, qui devinrent chefs étudiants et, plus tard, poètes, hommes politiques, etc. Parmi eux figuraient, si nos informations sont exactes, Bruwier, Alfons Depla, Julius Delbeke et plusieurs autres, dont les plus méritants furent les célèbres Albrecht Rodenbach et Pol de Mont. Flor. Heuvelmans se joignit à eux et ne tarda pas à être lui aussi à leur tête.

Lors de la fondation de Het Pennoen, le premier magazine universitaire flamand, Rodenbach et De Mont le nommèrent secrétaire de rédaction, et nombreuses furent les contributions qui parurent sous sa plume — sous les pseudonymes «Seghersen, Knib-belaar, etc. Ils créèrent aussi un « Studentenverbond » (Union des Étudiants), qui fut le précurseur de l’actuel et si puissant organisme A.K.V.S.

Pour chaque province flamande, on nommait un « keurman » (délégué, représentant). Pour Anvers, cette fonction fut confiée à Flor. Heuvelmans.

En 1882, il obtint son diplôme de docteur en droit et s’inscrivit au barreau d’Anvers.

La même année, dans De Vlaamsche Wekker (« Le Réveil flamand »), publié par lui, Alfons Depla, Julius Delbeke et Émile Lauwers, parurent ses Jan Blokker. Esquisses de la vie estudiantine louvaniste, dans lesquelles « le Flor » — qui fut, et est toujours demeuré, un véritable Flandoré, le type même de « l’étudiant » — donna libre cours à toute sa… « espièglerie estudiantine ».

À Anvers, il s’inscrivit immédiatement comme membre du Nederduitschen Bond, la fraction flamande, antimilitariste et démocratique du Meeting.

Le Nederduitschen BondBond avait conservé, même après l’exode de la majorité des libéraux (dans les années 1870) hors du Meeting, son caractère originel, et par là aussi sa grande influence sur le peuple.

Le nombre de libres-penseurs qui, avec les catholiques, continuaient de se ranger sous son drapeau, l’action qu’elle exerçait par ses « sections de quartier » à travers toute la ville et les faubourgs, l’importance de ses dirigeants — De Laet, Coremans, Lambert, Van Rijswijk, De Beucker, Schoiers, Mathot, Backx, les frères Van Herendael, entre autres — lui donnaient une autorité qui lui permit de résister aux tentatives de son alliée, l’« Association Conservatrice » réactionnaire, qui cherchait à faire marcher le Meeting dans le grand troupeau du parti catholique étatique de Woeste.

Dans le combat pour le maintien de la paix confessionnelle au sein du Meeting et pour la défense du programme flamingant et antimilitariste, Flor Heuvelmans fut, et demeura, l’un des plus tenaces.

Ce n’est donc pas étonnant que sa candidature aux organismes délibératifs se heurtât chaque fois à une vive opposition.

Il fut pourtant élu en 1892 membre de la Chambre des représentants, et en 1896 membre du Conseil communal d’Anvers.

Dans ces deux assemblées, il resta le fidèle lieutenant de celles-ci à chaque occasion.

En 1898, entre autres, il prit fait et cause pour la néerlandisation de l’Université de Gand, réforme pour laquelle il milita activement, comme l’un des membres les plus influents et les plus efficaces de la « Commission » créée à cet effet.

Sur sa proposition, la Chambre adopta une disposition légale par laquelle la Garde civique en Flandre fut néerlandisée.

Que la loi-Heuvelmans, comme on la nommait, soit restée lettre morte — comme, d’ailleurs, toutes nos lois linguistiques — et que l’on n’ait répondu à sa demande d’établir une institution d’enseignement supérieur pour les Flamands que trente-deux ans plus tard, cela ne diminuera en rien, aux yeux de quiconque, son mérite.

En 1899, l’introduction de la représentation proportionnelle réduisit de moitié le nombre des Représentants du Meeting.

En 1900, les partis libéral et socialiste conclurent à Anvers un cartel. De ce fait, le groupe auquel appartenait Flor. Heuvelmans fut évincé du Conseil communal.

Flor. Heuvelmans se retira alors de la vie politique active.

Dès lors, il se consacra principalement à sa profession d’avocat et à celle de traducteur parlementaire, fonction pour laquelle il fut nommé en 1906.

Dans le domaine culturel, toutefois, il continua à s’investir.

Comme président de la « Conférence flamande » du barreau d’Anvers et de l’« Union des juristes flamands » - dont il fut l’un des fondateurs dans les deux cas - il posa les fondations de ces Congrès flamands de jurisprudence qui, avec les autres grandes journées scientifiques flamandes, contribuèrent tant à l’essor culturel de la Flandre.

Comme membre du comité de lecture chargé de couronner les pièces de théâtre flamandes et comme rapporteur de la commission des concours et de la littérature dramatique instituée par la ville d’Anvers, il rendit, grâce à son goût artistique, son érudition et son impartialité, des services hautement estimés de tous.

En 1913, le ministre Carton de Wiart nomma Maître Flor Heuvelmans président-juge du tribunal de police réorganisé d’Anvers.

Jamais meilleur choix ne fut fait : Flor. Heuvelmans était, comme tous le reconnaissaient, dans le plein sens du terme, « the right man in the right place ».

Sa connaissance approfondie du droit, l’expérience acquise dans l’exercice pendant des années de la fonction de juge suppléant, son cœur généreux et humain, le fait qu’en authentique sinjoor (Anversois pur-souche) il connaissait comme nul autre la psychologie de ses concitoyens — en particulier celle des classes populaires — le désignaient pour ainsi dire naturellement pour ce poste.

Et il ne fallut pas longtemps pour que le nouveau juge de police fût — vraiment ! — populaire auprès de ses justiciables, qui n’étaient pas toujours recommandables.

Même les éléments les plus rudes parmi eux - les vauriens et les vagabonds - n’auraient pas toléré qu’on dise du mal de l’homme qu’ils appelaient, avec une familiarité brutale mais au fond profondément sympathique, « Notre Pé » (Onze Pee). Ainsi Flor. Heuvelmans, alors que les ombres du soir de sa vie approchaient, jouissait d’un otium cum dignitate, un repos honorable qui lui était assuré jusqu’à la fin de ses jours… si, du moins, Heuvelmans n’avait pas été un homme qui, au-dessus de son propre intérêt et de son propre repos, plaçait le droit de son peuple et le combat pour ce droit…

La guerre éclata.

L’un des premiers, il vit clair dans ce qui se préparait : comment, selon l’intention des dirigeants belges, cette guerre au nom des droits des petits peuples devait être utilisée pour écraser définitivement le peuple flamand.

L’un des premiers aussi, il signa le Manifeste approuvant la promotion de la néerlandisation de l’Université de Gand, édictée par l’Autorité occupante.

Il accepta d’entrer au « Hooge Schoolbond », se fit admettre au « Conseil de Flandre », et fut nommé secrétaire général du - néerlandisé - Ministère de la Justice, ainsi que Délégué plénipotentiaire

Toutes ces fonctions, il les exerça honnêtement et consciencieusement.

À cet égard, il convient de remarquer que ceux qui accusaient les activistes de tous les crimes imaginables n’ont jamais osé formuler la moindre critique sur leur gestion dans les différentes institutions administratives ; ce qui serait certainement arrivé si l’on avait pu y relever la moindre irrégularité.

Maître Flor Heuvelmans n’occupa la fonction de secrétaire général que quelques mois.

Le refus de l’Autorité occupante de mener énergiquement à bien la néerlandisation de la Justice le força à donner sa démission dès les premiers mois de son entrée en fonction.

Il s’y résolut lorsque cette même Autorité sembla vouloir accorder foi à des accusations portées par des « patriotes » belges — accusations dont la justice belge elle-même reconnut la fausseté, et qui semblent provenir d’un individu qui, plus tard, fut lui-même ignominieusement destitué de sa haute fonction.

Après l’Armistice, Flor Heuvelmans vécut avec sa femme et son enfant dans des conditions très modestes, subvenant à ses besoins et à ceux de sa famille en donnant des leçons et en traduisant des ouvrages juridiques.

Il succomba sous le poids d’un travail épuisant pour un septuagénaire —- égal d’humeur, même joyeux jusqu’au moment où l’attaque le frappa - attendant la mort calmement lorsqu’il sentit ses forces l’abandonner…

Si quelqu’un a droit à une place sur la liste des martyrs qui ont combattu, souffert et sacrifié leur vie pour la Flandre, c’est bien Flor Heuvelmans, autrefois condamné à mort par la Belgique.