de Winter Jean-Baptiste catholique
né en 1831 à Anvers décédé en 1913 à Anvers
Représentant entre 1884 et 1913, élu par l'arrondissement de Anvers(Extrait du Handelsblad van Antwerpen, du 5 mai 1913)
Dood van den heer Jan De M. Winter.
M. Jan De Winter, volksvertegenwoordiger van het arrondissement Antwerpen, is gisteren in onze stad godvruchtig overleden. En met hem verdwijnt een der meest gekenden figuren uit de Antwerpschen politieken strijd.
M. Jan De Winter werd geboren te Antwerpen, op 27 Decembre 1831. Wij zagen hem voor de eerste maal een mandaar verwerven van de Meeting bij de kiezingen van 30 October 1869, toen hij gemeenteraadslid van Antwerpen gekozen werd.
Hij maakte deel van den raad tot op 1 Juli 1872, ‘i te zeggen tot de komst der liberalen op hey stadhuis.
’t Was in Juni 1884, bij de kiezingen der bevrijding, die voor goed een einde steden ann het liberaal regiem van willekeur en dwang, dat M. De Winter voor de eerste maal naar de Kamer werd gezonden en sedertdien word zijn mandaat regelmatig vernieuwd.
Zoo kon hij zij zilveren jubilé als volksvertegenwoordiger van Antwerpen vieren tegelijkertijd als de regeering haar zilveren regeeringsjubilé herdacht.
Bij de onlusten van Februari 1876 doot het genzenjanhagel uitgelokt, toen het huis van wijlen Coremans letterlijk totaal werd afgebroken, werden ook aan heu huis van M? De Winter-Lauwers groote verwoestingen aangericht.
Wij herinneren ons de wandeling die het volk daags nadien ondernam om de verwoesting van het huis van Coremans, het “Koninksken”, het “Kristallen Paleis”, bij de Jezuieten, enz., te gaan zien; en ook het huis van M. De Winter, die toen woonde op de Kunstlei, was deerlijk gehavend.
De kiezingen van Juni 1884, die M. De Winter in de Kamer brachten, werden ook gekenmerkt door de schandaligste uitspattingen van het straatgespuis en het vernielen van de huizen der gekozenen en van de kloostergebouwen en gekende lokalen der Meeting.
In de laatste jaren van zijn mandaat vertegenwoordigde de achtbare afgestorvene bijzonderlijk het kanton Contich, waar hij beeldige wijze de belangen zijner kiezers behartigde.
Dit belette niet dat hij ook de algemeene belanden van het arrondissement ter harte trok en tot enkelen dagen vóór zijn dood liet lijk zich van al de aan de dagorde staande punten op de hoogte brengen.
Sedert 1870 ook maakte M. De Winter-Lauwers deel van den beheerraad van het Handelsgesticht en later van de Muziekschool, vier verheffing tot Koningslijk Vlaamsch Conservatorium grootendeels aan zijne volharding te danken is.
M. Jan De Winter was sedert de dood van M. Beernaert de ouderdomsdeken der Kamer, in November laatstleden had hij in die hoedanigheid het voorzitterschap waar genomen.
De aflijvige, die een overtuigd Meetingist was, mocht ook gelden als het toonbeeld van een geloovige, 't is dan ook in gevoelens van oprechte godsvrucht dat hij de laatste H.H. Sacramenten ontving en daarna al de zijn ontbood om hun het laatste “tot weerziens, hierboven !” toe te sturen.
(…) Wijlen Jan De Winter was commandeur der Lopoldsordre, drager van het burgerkruis der 1e klasse, de medalie van 1e klas en de herinneringsmedalie der regeering van Leopold II, commandeur der ordre van burgerlijke verdiensten in Bulgarië, officier ban het Eere Legion, officier der orde van Oranje Nassau, enz.
Hij was lied der Congregatie van O.L.-Vrouw Hemelvaart en der Derde Orde van den H. Franscicus, lid van den Hoogeren Raad van Nijverheid et Handel, lid van den beheerraad van het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium, oud lid van den beheerraad van het Hooger Handelsgesticht, oud-voorzitter van St-Vincentiusgenootschaap (conferentie van Sint-Andries), oud voorzitter van de kerkfabriek en van het bureel der kerkmeesters van St-Augustinuskerk.
Wij sturen aan de familieleden van den verdienstelijken man de uitdrukking van ons christen rouwbeklag.
(Extrait de la Gazet Van Antwerpen, le 5 mai 1913
Dood van heer De Winter
Deken onzer Volksvertegenwoordigers
Zaterdag, bij ’t invallen van den nacht, is heer Jan De Winter, deken van de vertegenwoordigers der Meeting in de Kamer, en tevens ouderdomsdeken dier wetgevende vergadering, zachtjes in den Heer ontslapen.
Met hem verdwijnt van het leventooneel zooniet de laatste, toch een van de laatste meetingisten welke de partij van Antwerpen zagen geboren worden, en meer dan vijftig jaar lief en leed met haar deelden.
Jan De Winter was op zijn 82e jaar; hij zag te Antwzerpen ’t eerste levenslicht den 17 December 1831. Hij studeerde op O.L. Vrouw College en op het Atheneum. Daarna bracht hij een paar jaar in Engeland over om zijn handensstudiën te voltrekken, en weldra stond hij in zijne moederstad, aan ’t hoofd eener belangrijke rijstpeiderij, welke nog heden in vollen bloei is.
Wijdde bij een goed deel zijner krachten aan den vooruitgan, zijn nijverheidsinrichting, ook het algemeen welzijn liet hem niet onverschillig, en reeds vroeg zien wij hem in de voorste rangen van hen die te Antwerpen den goeden kamp streden.
Zijn heldere en practische geest, zijn toewijding aan ’t ideaal dat de Meetingpartij betrachtte de deftigheid van zijnen handen en wandel vestigen op hem de aandacht van de leiders van dien tijf, en reeds in 1869 werk hij lid van den Gemeenteraad gekozen, waar hij zetelde tot 31 Augustus 1872.
In 1870 benoemde de Regeering hem tot lid van den Beheerraad van het Hooger Handelsgesticht en in 1898 tot lid van den Beheerraad van het Kon. Vlaamsch Conservatorium, welks oprichting wij voor een aanzienlijk gedeelte aan hem te danken hebben. Tot den dag van heden nam hij beide eereposten waar.
Den 10 Juni 1884 werd hij triomfantelijk tot lid der Kamer van Volksvertegenwoordigers gekozen. O ! die heerlijke dag, welke het rampzalig Ministerie van den Schooloorlog in duigen zag storten, neen, zag wegvagen door de vloedgolf der algemeene verbittering en verachting !
Te Antwerpen was de uitslag der kiezing buitengewoon schitterend. De lijst der Meeting zegepraalde gemiddeld met 1435 stemmen meerderheid – war overheerlijk was onder het cijnestelsel – terwijl in ’t jaar 1880 de meerderheid onzer vrienden wat meer den 200 stemmen bedroeg.
Van de roemrijke schaar die in 1884 het Katholieken Ministerie hielp grondvesten : Victor Jacobs, Jan De Laetn Coremans, Eug. De Decker, Eug. Meeus, Guyot-van Praet en baron Osy, is hij, Jan De Winter, ’t laatste overgebleven. Hij genoot het geluk in 1909, samen met de Katholieke Regeering, als volksvertegenwoordiger zijn zilveren jubileum te vieren.
Een groote, in ’t oogvallende rol speelde hij niet in de Kamer; maar vroeg hij het woord, ’t was immer om iets te zeggen, en wat hij dan zei stond vast gelijk een paal boven water.
Van de diensten welke hij als volksvertegenwoordiger aan de bevolking bewezen heeft, is geen gedacht te maken; de lieden der kantons Contich en Santhoven, welke hij sedert 1900 speciaal vertegenwoordigde, weten er van mee te spreken.
Tot zoolang zijn krachten het hem toelieten, ’t is te zeggen tot aan het jongste paaschverlof, woonde hij trouw de zittingen der Kamer bij ; hij was een toonbeeld van nauwgezetheid, wanneer ’t er op aankwam plichten te kwijten.
Met eerbied zien wij neder op zijn lange, verdienstelijke loopbaan en smeeken der Heer hem het loon te schenken dat weggelegd is voor hem die moedig en trouw, tot ’t laatste oogenblik arbeidden voor ’t goede.